Indië II (1942-1946)
Inhoud: De oorlog | Tjihapit | Tjideng | Terug naar Holland
De Oorlog
Tijdens de Tweede Wereld Oorlog werden de Nederlanders in Indië in een interneringskamp (Jappenkamp) ondergebracht. In december 1942 werden Fie en de kinderen door de Japanners het huis uit gezet. Zij werden eerst naar het Tjihapit-kamp in Bandung gebracht, later zijn ze overgeplaatst naar Tjideng in Jakarta.
Tjihapit
Vanaf december 1942 woonde Fie met de kinderen in het Tjihapit kamp in Bandung, waar zij verbleven aan de Barendzstraat nr. 8 (ten N.O. van het centrum).
In juni 1944 werd de jongste dochter ernstig ziek. Zij bleek een beenmergontsteking te hebben, en moest gedurende 9 maanden in het ziekenhuis verblijven. Hoewel ze nog maar 6 jaar was mocht ze geen bezoek krijgen, óók niet van haar moeder. Een enkele keer kon Fie wel stiekem het ziekenhuis in komen en konden ze soms briefjes heen en weer sturen. Het moet voor het kind èn de moeder vreselijk zijn geweest zo lang gescheiden van elkaar te zijn.
In Juli 1944 werd Fie's zoon, toen 13 jaar, opgepakt door de Jappanners. Hij werd naar het jongenskamp Tjimahi overgebracht. Fie schreef later aan haar moeder: "Ellendig was ’t dat joch te zien wegtrekken en niet te weten hoe of wanneer ik hem weer zou zien".
De Oorlog
Tijdens de Tweede Wereld Oorlog werden de Nederlanders in Indië in een interneringskamp (Jappenkamp) ondergebracht. In december 1942 werden Fie en de kinderen door de Japanners het huis uit gezet. Zij werden eerst naar het Tjihapit-kamp in Bandung gebracht, later zijn ze overgeplaatst naar Tjideng in Jakarta.
Tjihapit
Vanaf december 1942 woonde Fie met de kinderen in het Tjihapit kamp in Bandung, waar zij verbleven aan de Barendzstraat nr. 8 (ten N.O. van het centrum).
In juni 1944 werd de jongste dochter ernstig ziek. Zij bleek een beenmergontsteking te hebben, en moest gedurende 9 maanden in het ziekenhuis verblijven. Hoewel ze nog maar 6 jaar was mocht ze geen bezoek krijgen, óók niet van haar moeder. Een enkele keer kon Fie wel stiekem het ziekenhuis in komen en konden ze soms briefjes heen en weer sturen. Het moet voor het kind èn de moeder vreselijk zijn geweest zo lang gescheiden van elkaar te zijn.
In Juli 1944 werd Fie's zoon, toen 13 jaar, opgepakt door de Jappanners. Hij werd naar het jongenskamp Tjimahi overgebracht. Fie schreef later aan haar moeder: "Ellendig was ’t dat joch te zien wegtrekken en niet te weten hoe of wanneer ik hem weer zou zien".
Tjideng
In december 1944 werden Fie en de drie dochters met het ziekentransport (vanwege de zieke jongste dochter) overgeplaatst naar Tjideng (Jakarta), één van de slechtste vrouwenkampen. Zij verbleven daar in het zuidwestelijke deel van het kamp; aan de Tjilamayaweg 2.
In het begin hadden Fie en de kinderen nog één kamer, later moesten ze, met 11 mensen in een garage wonen. Eén van die medebewoners, de schoonzus van Edwin, is daar, net als vele anderen in dat kamp, overleden. Het kamp was verschrikkelijk, de bewakers waren streng en er was veel honger. Tot op 16 augustus 1945, toen er weer voedsel kwam. Maar Fie werd die maand nog ernstig ziek (o.a. geelzucht) waardoor de oudste dochter alle verzorging voor iedereen op zich moest nemen.
De jongste dochter is een keer héél boos geworden op één van de bewakers omdat hij haar over het hoofd aaide. Ze moest niks van die bewakers hebben! Maar goed dat ze nog zo klein was, want als ze ouder was geweest had niet alleen zíj, maar ook haar moeder, een groot probleem gehad.
In 1945 kreeg Fie een telegram van haar moeder in Nederland, dit telegram was echter, op het moment van ontvangst, 1,5 jaar oud!
In december 1944 werden Fie en de drie dochters met het ziekentransport (vanwege de zieke jongste dochter) overgeplaatst naar Tjideng (Jakarta), één van de slechtste vrouwenkampen. Zij verbleven daar in het zuidwestelijke deel van het kamp; aan de Tjilamayaweg 2.
In het begin hadden Fie en de kinderen nog één kamer, later moesten ze, met 11 mensen in een garage wonen. Eén van die medebewoners, de schoonzus van Edwin, is daar, net als vele anderen in dat kamp, overleden. Het kamp was verschrikkelijk, de bewakers waren streng en er was veel honger. Tot op 16 augustus 1945, toen er weer voedsel kwam. Maar Fie werd die maand nog ernstig ziek (o.a. geelzucht) waardoor de oudste dochter alle verzorging voor iedereen op zich moest nemen.
De jongste dochter is een keer héél boos geworden op één van de bewakers omdat hij haar over het hoofd aaide. Ze moest niks van die bewakers hebben! Maar goed dat ze nog zo klein was, want als ze ouder was geweest had niet alleen zíj, maar ook haar moeder, een groot probleem gehad.
In 1945 kreeg Fie een telegram van haar moeder in Nederland, dit telegram was echter, op het moment van ontvangst, 1,5 jaar oud!
Tjideng
|
Legenda: 1. Oosterkerk | 2. Saninten- of dieetkeuken | 3. Polikliniek | 4. Pasar | 5. Toko Lux Vincet | 6. Oranje- of Riouwkeuken | 7. Kampbestuur | 8. Japanse commandant | 9. Kantoor Lux Vincet | 10. Bakkerij Lux Vincet | 11. Maria-school | 12. Vuilstort | 13. Klooster Ursulinen | 14. Kampziekenhuis | 15. Manga- of Doekoekeuken | 16. Bakkerij Ellenbroek | 17. Kruis | [Bron: www.japanseburgerkampen.nl]
|
Click here to edit.
Click here to edit.
|
Tekening van Fie van hun "woning" (een garage) in Tjideng.
Terug naar Holland
Eind '45 en begin '46 ontving Fie post van haar echtgenoot en van haar zoon. Gelukkig had het hele gezin de oorlog overleefd, en hebben ze elkaar vrij snel teruggevonden. Ook de jongste dochter had inmiddels het ziekenhuis verlaten. En zo konden ze, in februari 1946, gezamenlijk, met "de Johan de Wit", terug naar Holland [Route: Suez, Port Said, Genua, Nice-Villefranche, Algiers, Southampton].
Aan boord van de Johan de Wit was er voor de passagiers een dichtwedstrijd uitgeschreven. Fie won de eerste prijs met het gedicht dat zij op de terugreis schreef. [Zie "Kleurengedicht"]
Eind '45 en begin '46 ontving Fie post van haar echtgenoot en van haar zoon. Gelukkig had het hele gezin de oorlog overleefd, en hebben ze elkaar vrij snel teruggevonden. Ook de jongste dochter had inmiddels het ziekenhuis verlaten. En zo konden ze, in februari 1946, gezamenlijk, met "de Johan de Wit", terug naar Holland [Route: Suez, Port Said, Genua, Nice-Villefranche, Algiers, Southampton].
Aan boord van de Johan de Wit was er voor de passagiers een dichtwedstrijd uitgeschreven. Fie won de eerste prijs met het gedicht dat zij op de terugreis schreef. [Zie "Kleurengedicht"]